Wat Is Een Naamwoordelijk Gezegde?

Wat Is Een Naamwoordelijk Gezegde
Valkuilen – Als zijn betekent zich bevinden, dan is het geen koppelwerkwoord. Als schijnen betekent licht uitstralen, dan is het geen koppelwerkwoord. Als blijven betekent verblijven, dan is het geen koppelwerkwoord. Als lijken betekent gelijkenis vertonen, dan is het geen koppelwerkwoord.

  • Andere werkwoorden kunnen soms de plaats van een koppelwerkwoord innemen.
  • In dat geval is er duidelijk sprake van een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord dat iets zegt over het onderwerp.
  • Hij raakt geïrriteerd.
  • Heel soms bestaat het naamwoordelijk deel uit een ander woord dan een naamwoord.
  • In dat geval is wel duidelijk sprake van een koppeling met het onderwerp.

De open haard is uit. De opdrachten van Pierre zijn af. Terug Oefenen

Hoe weet je of het een WG of een Ng is?

Een werkwoordelijk gezegde (wg) zegt wat iemand of iets doet : Timo gaat morgen met zijn ploeg roeien. Het werkwoord ‘roeien’ zegt wat Timo dóét. Een naamwoordelijk gezegde (ng) zegt wat iemand is (of wordt, blijft, lijkt).

Wat is een Naamwoordelijk deel van het gezegde?

WikiWoordenboek:Naamwoordelijk deel – WikiWoordenboek Uit WikiWoordenboek Het naamwoordelijk deel van het of ook: het predicaat, is een uitdrukking die via een gelijkgesteld of vergeleken wordt met het onderwerp. Hij is een voetballer Hij is sterk Zijn mobiel is kapot Het naamwoordelijk deel bestaat, zoals de naam al zegt, vaak uit een naamwoord al of niet met toebehorende lidwoorden en verdere bepalingen.

Wat is het verschil tussen een Werkwoordelijk en een Naamwoordelijk gezegde?

Oefenen –

  • werkwoordelijk gezegde 1
  • werkwoordelijk gezegde 2
  • werkwoordelijk gezegde 3
  • werkwoordelijk gezegde 4

Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin én een zinsdeel met een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord dat iets zegt over het onderwerp. het naamwoordelijk gezegde geeft een toestand aan: het onderwerp is/ wordt/ blijft/ blijkt/ lijkt/ schijnt/ heet iets.

De jongen is koning. Het proefwerk is moeilijk. Dat meisje wordt later tandarts. In de bovenstaande zinnen doet het onderwerp niets, maar het is iets. Je kunt namelijk ook het volgende zeggen: de jongen= koning het moeilijke proefwerk dat meisje= tandarts Ook al zet ik meer werkwoorden in de zin, dan heb je nog te maken met een naamwoordelijk gezegde.

De jongen wil later koning worden. Het proefwerk zal moeilijk worden Het meisje had tandarts willen worden. naamwoordelijk gezegde: wil koning worden naamwoordelijk gezegde: zal moeilijk worden naamwoordelijk gezegde: had tandarts willen worden

Wat is een Werkwoordelijk gezegde voorbeeld?

Hoe vind ik het werkwoordelijk gezegde? Een werkwoordelijk gezegde vertelt wat er gebeurt, wat er gedaan wordt: de handeling, een werking. Een werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden die bij elkaar horen. De persoonsvorm is dus ook een onderdeel van het gezegde.

voorbeeld: Vanmorgen heb ik een glas laten vallen. gezegde: heb laten vallenMijn moeder was niet boos. gezegde: wasMorgen ga ik lopen naar school gezegde: lopen Bijzondere gevallen Een werkwoordelijk gezegde kan uitgebreid worden met niet-werkwoorden, die vastzitten aan het zelfstandige werkwoord van het werkwoordelijk gezegde. Een losgekomen deeltje van een werkwoord: Hij | lost | het | opgezegde: lost op

: Hoe vind ik het werkwoordelijk gezegde?

Wat is het Naamwoordelijk gezegde Junior Einstein?

Downloadbare pdf | Geschikt voor groep 7, 8 Het naamwoordelijk gezegde is één of meerdere werkwoord(en) dat wordt aangevuld met naamwoorden. Een naamwoordelijk gezegde komt alleen voor als er een koppelwerkwoord in de zin staat. Op deze beknopte overzichtskaart wordt stap voor stap duidelijk hoe je het naamwoordelijk gezegde in een zin vindt.

Wat zijn de ZWoBBeLS?

Ezelsbruggetjes. Er bestaan verschillende ezelsbruggetjes om de (belangrijkste) koppelwerkwoorden te onthouden: ZWoBBeLS + HDV(ideo): zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen.

See also:  Hoe Snel Gaat De Thalys?

Wat is het verschil tussen Naamwoordelijk deel en lijdend voorwerp?

Verschil tussen naamwoordelijk deel en lijdend voorwerp – Je vraagt je misschien af hoe je het verschil kunt zien tussen een lijdend voorwerp en een naamwoordelijk deel. Je stelt immers zo’n beetje dezelfde vraag om deze zinsdelen te vinden. Dat is wel zo, maar het verschil zit ‘m in het soort gezegde dat in de zin staat.

  • Heb je ontdekt dat de zin een werkwoordelijk gezegde heeft? Dan kun je op zoek naar een lijdend voorwerp,
  • In een zin met een naamwoordelijk gezegde zit nooit een lijdend voorwerp, maar altijd een naamwoordelijk deel,

Bovendien weet je intussen dat een naamwoordelijk deel altijd een kenmerk/eigenschap laat zien van het onderwerp. Een lijdend voorwerp doet dat niet. Kijk nog maar eens naar deze 2 zinnen:

  • Brian wil een berg beklimmen. —> ‘Een berg’ is het lijdend voorwerp en is geen kenmerk van Brian.
  • Jelsje is de mooiste koe. —> ‘De mooiste koe’ is het naamwoordelijk deel en vertelt ons meer over het onderwerp: Jelsje.

Lees ook:

  • Hoe vind je het meewerkend voorwerp in een zin?
  • Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
  • Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Kan een meewerkend voorwerp in een Naamwoordelijk gezegde?

FAQ – Meewerkend voorwerp – Wat is een meewerkend voorwerp? Een meewerkend voorwerp is een zinsdeel dat meewerkt aan een handeling. Vaak gaat het om een persoon, maar een meewerkend voorwerp kan ook een ding zijn. Er kan maximaal één meewerkend voorwerp in en zin staan, maar niet iedere zin heeft een meewerkend voorwerp.

  • Hoe vind je het meewerkend voorwerp? Voordat je kind het meewerkend voorwerp kan vinden, moet hij eerst op zoek gaan naar de persoonsvorm, het onderwerp, het gezegde en het lijdend voorwerp.
  • Wanneer hij deze zinsdelen gevonden heeft, geeft hij antwoord op de vraag ‘aan wie/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?’ Het antwoord is het meewerkend voorwerp.

Welke vraag stel ik om het meewerkend voorwerp te vinden? Om het meewerkend voorwerp in een zin te vinden, stelt je kind de vraag ‘aan wie/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?’ Voordat je kind antwoord kan geven op deze vraag, moet hij eerst de benodigde zinsdelen bepalen.

  1. Wat is het verschil tussen het meewerkend en lijdend voorwerp? Het lijdend voorwerp is het deel van de zin dat de handeling ondergaat, terwijl het meewerkend voorwerp juist meewerkt aan de handeling.
  2. An het meewerkend voorwerp ook een ding of iets abstracts zijn? Een meewerkend voorwerp is vaak een persoon of instantie, maar het kan ook een ding of iets abstracts zijn.

Dit zinsdeel werkt immers mee aan een handeling en een ding of iets abstracts kan ook meewerken aan een handeling. : Het meewerkend voorwerp

Waarom Naamwoordelijk gezegde?

Naamwoordelijk gezegde – Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit één of meer werkwoorden en een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord (of een voornaamwoord ). Het naamwoordelijk gezegde geeft altijd aan dat iets of iemand iets is, Zo bevat ‘De wind is koud’ een naamwoordelijk gezegde: er wordt uitgedrukt dat de wind iets ís, namelijk: koud.

  • Tomas is timmerman,
  • Kelly schijnt aardig te zijn,
  • Alles bleek fout,

Koppelwerkwoorden kunnen vergezeld worden door een hulpwerkwoord:

  • Zij is voorzitter geweest,
  • Mijn vriend wil leraar worden,
  • Mijn broertje is ooit beklemd geraakt tussen de spijlen van de trap.

Hoe weet je wat het gezegde is in een zin?

Het gezegde bestaat uit de werkwoorden in een zin. Als er maar één werkwoord in de zin staat, dan is het gezegde de persoonsvorm. Als er meer werkwoorden in de zin staan, dan is het gezegde de persoonsvorm samen met de andere werkwoorden. Als je een zin gaat ontleden, begin je daarom altijd met de persoonsvorm.

See also:  Hoe Lang Duurt Een Hartinfarct?

Hoe kom je achter het Werkwoordelijk gezegde?

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wwg)? Het gezegde kan werkwoordelijk of naamwoordelijk zijn. In dit artikel wordt het werkwoordelijk gezegde (wwg) uitgelegd. Het werkwoordelijk gezegde bestaat alleen maar uit werkwoorden. Het werkwoordelijk gezegde (wwg).

Wat Is Een Naamwoordelijk Gezegde
  1. Zoek de persoonsvorm (pv).
  2. Zoek het onderwerp (o).
  3. Zoek het gezegde (gez): werkwoordelijk / naamwoordelijk

Als je het gezegde in de zin hebt gevonden, dan kun je bepalen of het een werkwoordelijk gezegde is of een naamwoordelijk gezegde. Het werkwoordelijk gezegde bestaat alleen maar uit werkwoorden. Het bestaat uit de persoonsvorm en/of meer andere werkwoorden. Werkwoordelijk gezegde (wwg).

Wat Is Een Naamwoordelijk Gezegde Zin Werkwoordelijk gez.
Kim zou het boek gelezen hebben. zou gelezen hebben

Kim zou het boek gelezen hebben. → Werkwoordelijk gezegde: zou gelezen hebben In het voorbeeld zie je dat het gezegde alleen uit werkwoorden bestaat. De persoonsvorm is zou. De woorden gelezen en hebben zijn ook werkwoorden.

* Als er voor een werkwoord te of aan het staat hoort dat bij het gezegde!

Voorbeeld

Zin Werkwoordelijk gezegde
Hij staat daar te huilen. staat te huilen
Toos is aan het tekenen. is aan het tekenen

Hij staat daar te huilen. → Werkwoordelijke gezegde: staat te huilen Toos is aan het tekenen. → Werkwoordelijke gezegde: is aan het tekenen Werkwoordelijk gezegde (wwg).

  • Zoek eerst de persoonsvorm en het onderwerp.
  • Zoek het gezegde.
  • Bepaal of het een werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde is.
  • Bestaat het gezegde alleen uit werkwoorden, dan is het een werkwoordelijk gezegde.

: Wat is het werkwoordelijk gezegde (wwg)?

Wat is het Naamwoordelijk gezegde Juf Melis?

Naast het werkwoordelijk gezegde (wwg) is er ook nog het naamwoordelijk gezegde (nwg). Op sommige scholen of niveaus wordt het naamwoordelijk gezegde niet behandeld. Dan kan deze uitleg gewoon overgeslagen worden. De oefeningen met naamwoordelijk gezegde zou ik dan ook vooral niet gaan maken.

nwg wwg
naamwoordelijk gezegde: werkwoordelijk gezegde:
koppelwerkwoord + zelfstandig werkwoord +
(hulpwerkwoorden)+ (hulpwerkwoorden)+
naamwoordelijk deel (lijdend voorwerp)

Er zijn negen koppelwerkwoorden, het is handig om deze werkwoorden uit je hoofd te leren (Let op: soms hoef je er maar zeven te kennen!):

zijn schijnen worden heten blijven (dunken) blijken (voorkomen) lijken

Bij een naamwoordelijk gezegde koppelt het koppelwerkwoord het onderwerp aan het naamwoordelijk deel. Het naamwoordelijk deel is dus een kenmerk of eigenschap van het onderwerp, meestal is het naamwoordelijk deel een bijvoeglijk naamwoord of een zelfstandig naamwoord. In het voorbeeld hieronder is Josje dus een juf.

Voorbeeld 1: Josje is juf. Josje: onderwerp is + juf: naamwoordelijk gezegde (juf: naamwoordelijk deel).
Voorbeeld 2: Barbara is lief. Barbara: onderwerp is + lief: naamwoordelijk gezegde (lief: naamwoordelijk deel)

Let op: een zin met een naamwoordelijk gezegde bevat nooit een lijdend voorwerp! Lees ook de uitleg van de koppelwerkwoorden! Maak de taaloefeningen van het naamwoordelijk gezegde. Voor € 14,- per jaar kun je een jaar lang alle oefeningen maken. Bestel nu!

Hoe vind je een handelend voorwerp in een zin?

Het handelend voorwerp is bij de grammaticale zinsontleding in een lijdende zin een bepaling die aangeeft wie de daarin beschreven handeling verricht. Het handelend voorwerp heeft in het Nederlands de vorm van het voorzetsel door gevolgd door een persoonlijk voornaamwoord of een zelfstandig naamwoord, Het wordt daarom ook wel bepaling van de handelende persoon of passieve door -bepaling genoemd.

Hoe vind je een meewerkend voorwerp in een zin?

Meewerkend voorwerp Wat is een meewerkend voorwerp? Zoals de naam al zegt werkt een meewerkend voorwerp mee aan de handeling. Je komt het tegen bij werkwoorden als geven, lenen en overhandigen. Als ik jou bijvoorbeeld een cadeau wil geven dan moet je dat aanpakken.

See also:  Wk Darts Waar Te Zien?

Ik geef Ans een kop koffie. – Ik geef aan Ans een kop koffie. ( Ik geef een kop koffie aan Ans) Heb jij hem dat rapport gestuurd? – Heb jij aan hem dat rapport? ( Heb jij dat rapport aan hem gestuurd?)

Meestal vind je het meewerkend voorwerp als je de volgende vraag stelt: Aan wie (of wat) of voor wie (of wat ) + de rest van de zin? Het antwoord op die zin is het meewerkend voorwerp. Opmerkingen Niet iedere zin heeft een meewerkend voorwerp. Als de woorden aan of voor een plaats aanduiden heb je te maken met een bijwoordelijke bepaling.

Aan de waterkant | bloeien | de mooiste bloemen. aan de waterkant is hier een bijwoordelijke bepaling van plaats.

: Meewerkend voorwerp

Hoe herken je een koppelwerkwoord?

  1. Home
  2. Taalloket
  3. Koppelwerkwoord

Koppelwerkwoorden ‘koppelen’ het onderwerp aan een toestand, functie, hoedanigheid of eigenschap. In ‘Ik ben blij’ en ‘De soep lijkt klaar’ zijn ben en lijkt koppelwerkwoorden.

Een koppelwerkwoord is een werkwoord dat voorkomt in zinnen met een naamwoordelijk gezegde, In bijvoorbeeld ‘Ik ben blij’ gaat het om iets wat de ‘ik’ is (namelijk: blij). In deze zin is ben het koppelwerkwoord; blij is het naamwoordelijk deel van het gezegde.

  • Zij is voorzitter,
  • Zij is voorzitter geweest, ( is is hier hulpwerkwoord; geweest is het koppelwerkwoord)
  • Mijn vriend wordt leraar,
  • Mijn tante blijft op de hoogte van de laatste ontwikkelingen,
  • De uitslag bleek al bij iedereen bekend,
  • Het huis leek onbewoond,
  • Zijn broer scheen nogal slim,
  • Sporten heet gezond, maar ondertussen, / Die mevrouw heet mevrouw Van der Zanden.
  • Dat dunkt me geloofwaardig,
  • Zij komt me erg gespannen voor,

In de betekenissen ‘bestaan’ en ‘zich bevinden’ is zijn geen koppelwerkwoord, maar een zelfstandig werkwoord: ‘Er zijn mensen die dit moeilijk vinden’, ‘Ik ben op kantoor.’ Ook blijven kan als zelfstandig werkwoord gebruikt worden: ‘Hij bleef liever in Frankrijk.’ Behalve de negen hierboven genoemde (traditionele) koppelwerkwoorden zijn er nog meer werkwoorden die als koppelwerkwoord gebruikt kunnen worden; in dat geval wordt zo’n werkwoord ook wel ‘vervangend koppelwerkwoord’ genoemd.

  • Mijn broertje raakte beklemd tussen de spijlen van de trap.
  • Op de rekening staat het verkeerde bedrag vermeld,
  • Het afscheid viel hem zwaar,
  • Dat zit niet goed,

Wat is het verschil tussen Naamwoordelijk deel en lijdend voorwerp?

Verschil tussen naamwoordelijk deel en lijdend voorwerp – Je vraagt je misschien af hoe je het verschil kunt zien tussen een lijdend voorwerp en een naamwoordelijk deel. Je stelt immers zo’n beetje dezelfde vraag om deze zinsdelen te vinden. Dat is wel zo, maar het verschil zit ‘m in het soort gezegde dat in de zin staat.

  • Heb je ontdekt dat de zin een werkwoordelijk gezegde heeft? Dan kun je op zoek naar een lijdend voorwerp,
  • In een zin met een naamwoordelijk gezegde zit nooit een lijdend voorwerp, maar altijd een naamwoordelijk deel,

Bovendien weet je intussen dat een naamwoordelijk deel altijd een kenmerk/eigenschap laat zien van het onderwerp. Een lijdend voorwerp doet dat niet. Kijk nog maar eens naar deze 2 zinnen:

  • Brian wil een berg beklimmen. —> ‘Een berg’ is het lijdend voorwerp en is geen kenmerk van Brian.
  • Jelsje is de mooiste koe. —> ‘De mooiste koe’ is het naamwoordelijk deel en vertelt ons meer over het onderwerp: Jelsje.

Lees ook:

  • Hoe vind je het meewerkend voorwerp in een zin?
  • Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
  • Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Adblock
detector